ReportageMaker
Bel  mij:  06 - 22500872

SPOT NIET MET DE  OLIFANT

 

 

Door Rob Nelisse.

 

“In India hebben we mensen in overvloed. De helft van onze bevolking van ruim 1 miljard is jonger dan 20 jaar. Zelfs de Chinezen zijn gemiddeld ouder. Het jaarlijkse groeitempo van de IT-sector bedraagt 35 procent. Ieder jaar studeren tweeëneenhalf miljoen jonge Indiërs af.” De woorden weerklinken via het plafond van de conferentiezaal van de ITPF (IT Professionals Forum) aan de Dollars Colony in Bangalore. Ze wedijveren met het geluid van gemotoriseerde riksja’s dat door het open raam naar binnendringt. Dit is een waarschuwing aan zelfgenoegzame westerlingen, onze ster rijst snel! H.S. Amar, secretaris van de ITPF, stelt met zelfvertrouwen dat olifant India een gouden toekomst heeft als IT-natie.

 

Dankzij de IT-sector heeft India nu zijn eigen plek in de Global Village. Nieuwe IT-bedrijven vestigen zich in Mumbai, Delhi, Chennai (Madras) en de kleinere stad Hyderabad. Maar de onbetwiste IT-stad is Bangalore, alias Garden City. Bangalore, gelegen op een hoog plateau en gezegend met een mild klimaat, is de hoofdstad van de zuidelijke staat Karnataka. Het voormalig toevluchtsoord van welgestelde Indiase gepensioneerden is getransformeerd tot een hedendaagse boomtown dankzij de IT-sector. IBM, HP, Philips en Oracle, veel multinationals hebben grote, spiegelende kantoren in Bangalore gebouwd. De stad heeft hiermee de status Silicon Valley van India binnengesleept. In het centrum, op MG (Mahatma Gandhi) Road en Brigade (uitgesproken als Brigget) Street verkopen exclusieve kledingzaken dure merkkleding aan de nieuwe kaste van IT-yuppen. In de Italiaans geïnspireerde coffeeshops kun je genieten van een authentieke Illy espresso of cappuccino. Na werktijd drinken de jonge IT-ers een biertje in een van de loungebars in Church Street, soms met hun laptops op tafel. Vele bedelaars zijn ook elke dag in het centrum te vinden om hun kleine deel van de nieuwe welvaart op te eisen. Hier wonen zeveneneenhalf miljoen mensen, bijna net zoveel als in Londen.

 

De beslissing van IBM in 1969 om computersoftware en hardware gescheiden te gaan verkopen was de aanzet tot een mondiale software-industrie. Intel’s introductie van de microprocessor drie jaar later gaf het startschot voor de productie van microcomputers. In India was sinds de jaren 60 gewerkt aan de ontwikkeling van een computer maar dit had geen concreet resultaat opgeleverd. Eind jaren 80 openden Texas Instruments en General Electric filialen in Bangalore. Dit was het begin van de uitbesteding van IT-diensten vanuit het westen naar lage lonenland India, offshore outsourcing in vakjargon.

In 1991 kondigde de Indiase regering een economische liberalisering af. “Het bood vele voordelen zoals een belastingvakantie voor nieuwe IT-bedrijven en gesubsidieerde software bedrijvenparken. De telecom sector werd geprivatiseerd wat een hoop investeringen in telecom verbindingen opleverde,“ vertelt secretaris Amar, een energieke vroege dertiger. Negen jaar geleden is hij in de IT begonnen als programmeur.

Lage lonen gecombineerd met een hoog opleidingsniveau hebben India een koppositie opgeleverd in de offshore outsourcing van IT-diensten. Alle hoogopgeleide mensen spreken Engels. Een extra bijkomend voordeel is het 12 uur tijdsverschil met de Verenigde Staten. Dit maakt het mogelijk om 24 uur aan een project te werken. Op het moment dat Amerikanen om 5 uur ‘s-middags naar huis rijden begint in India de dataverwerking aan het begin van een nieuwe dag. Indiase call-centre medewerkers bedienen ’s-nachts Amerikaanse klanten. “Indiërs leren momenteel zelfs Duits, Frans en Spaans als service voor hun Europese klanten,“ prijst Amar hun kwaliteiten.

Gedurende de dot.com-revolutie tussen ’95 en ’98 trok India een hoop softwareschrijven en programmeren aan, relatief laag gekwalificeerd werk. Amar: “In zo ongeveer elke straat in Bangalore waren dot.com ondernemingen aan het werk voor Amerikaanse opdrachtgevers.” Later, tijdens de Y2K-hype, vertrokken veel Indiase IT-specialisten naar de VS, het Verenigd Koninkrijk en Australië. “Toen de IT-ballon in 2000 plofte keerden onze mensen terug uit het buitenland. Maar intussen hadden ze hun vakkundigheid uitgebreid en leren netwerken. Ze hadden de bedrijfstak door en door leren kennen. Vanaf dat moment kwam de sector in een stroomversnelling. In 2002 was Tata Consultancy Services de eerste Indiase onderneming met een jaaromzet van $ 1 miljard, kort daarop gevolgd door Infosys,” getuigt Amar.

 

China en de andere Aziatische tijgers hebben veel verwerkende industrie aangetrokken. India, de olifant, verleent een snel stijgende hoeveelheid IT-diensten. Naast de drie grote Indiase IT-bedrijven, Infosys, Tata Consultancy Services en Wipro, is er een nieuwe generatie van IT-bedrijven in opkomst. Zoals Brickwork dat zich afscheidde van B2K Corporation en als zelfstandig IT-bedrijf van start ging met vijftien werknemers. Heden biedt Brickwork werk aan honderdvijftig mensen, de verwachting is dat dit medio 2008 zal zijn gestegen tot vijfhonderd mensen. Brickwork is gespecialiseerd in IT-dienstverlening in de gezondheidszorg. De overige activiteiten variëren van financiële dienstverlening tot website en grafisch ontwerp. Een Nederlandse klant van Brickwork levert ruwe schetsen van architecten uit Nederland aan. Brickwork verwerkt deze schetsen tot digitale bouwtekeningen.

Voorzitter en CEO Vivek Kulkarni heeft twintig jaar voor de overheid gewerkt. Zijn laatste baan was minister van IT in de deelstaatregering van Karnataka. Vanwege de geweldige groei in de sector na 2001 besloot hij om zijn eigen IT-bedrijf te starten, Brickwork. Kulkarni maakt lange dagen en reist veel maar hij oogt fit. “Om de boog gespannen te kunnen houden doe ik doe aan yoga en ga ik naar de ashram.”

 

Tussen februari 2005 en oktober 2006 is de IT-sector volgens MOOS (Making Offshore Outsourcing Sustainable) in Duitsland, Zweden, Frankrijk, België, Denemarken en Nederland in totaal 25.800 banen kwijtgeraakt, een groot aantal daarvan aan India. MOOS is een twee jaar durend project over outsourcing georganiseerd door de verenigde Europese vakbonden met leden in de IT-sector.

De vakbonden verdedigen zich door zichzelf te betrekken in het outsourcing proces. Vanuit Europees perspectief zijn er weinig voordelen aan offshore outsourcing. “Mensen raken hun werk kwijt zonder nieuwe kansen. Ze moeten hun kennis en vaardigheden overdragen aan anderen en werken zo mee aan hun eigen werkloosheid,” vertelt Carla Kiburg, bestuurder IT van FNV Bondgenoten. “Er zijn mislukkingen zoals het bijna faillissement van de outsourcer en niet bereikte doelstellingen. Gevolgen kunnen zijn het verdwijnen van werk in India én in Nederland, bedrijven kunnen in de gevarenzone terechtkomen.” Een specifiek probleem is het verloop onder Indiase werknemers. “Voor een paar rupees meer hoppen ze naar een andere baan.”

Kiburg is voorzitter van de slotconferentie van MOOS. Plaats van handeling is het hoofdkwartier van Ver.di, de Vereinte Dienstleistungsgesellschaft (Duitse vakbond met leden werkzaam in de dienstverlening) gelegen op een kade aan de Spree in Berlijn. De bonden bepleiten de ontwikkeling van een offshore standaard, een rationele en logische procedure die het proces duurzaam en houdbaar maakt. Ze stimuleren een verbreding van het blikveld van hun leden. Offshore outsourcing gaat verder dan de gebruikelijke relatie tussen de vakbond en haar leden.

Sommige outsourcing bedrijven worden verdacht van ‘transfer of risks’. Strenge Europese wetgeving over arbeidsomstandigheden wordt ontdoken door het werk te verplaatsen naar India waar zulke wetgeving niet bestaat. Dit levert een kostenbesparing op. Om dit tegen te gaan bepleit MOOS de introductie van een label voor ethisch verantwoorde offshore outsourcing.

 

Innovatie is niet alleen voorbehouden aan de IT-sector in de EU en VS. De multinationals bieden ook ruimte aan innovatie in India. Een voorbeeld is ThoughtWorks, een Amerikaans bedrijf met een heel innovatieve benadering van de werkpraktijk, geïnspireerd door de principes van ‘Agile software development’. Wie het grote kantoor op de tweede etage van hun moderne kantoorgebouw aan Airport Road in Bangalore betreedt, ziet lange eettafels, twintig in totaal. De 165 werknemers van ThoughtWorks zitten in RSI-vrije stoelen tegenover elkaar. Dit is anders dan de gebruikelijke kubusvormige hokken waarin employees individueel aan het werk zijn met hun rug naar elkaar toe. Verdeeld in groepen werken ze aan klantprojecten, hun laptops geopend op tafel. Een van hen nuttigt zijn lunch-curry aan de ‘eettafel’. Marco Jansen, een Nederlandse project manager bij ThoughtWorks, licht de onderscheidende werkmethoden van ThoughtWorks toe. “Commercieel Analisten, Ontwikkelaars en Kwaliteit Analisten zitten samen aan de eettafel en werken aan hetzelfde project, dit bevordert de onderlinge communicatie. Elke werkdag begint om half elf met een ‘stand-up meeting’, ieder vertelt de rest van de groep over de voortgang van zijn/haar werk aan het project en de plannen voor de nieuwe dag.

Elke groep heeft een ‘story wall’, een groot prikbord vol memoblaadjes, waarop de lopende taken voor het project te volgen zijn. Als een ‘story’ af is rinkelt een Kwaliteit Analist een fietsbel. Iedereen kan dit horen, applaus vult het kantoor als compliment. Jansen: “Een andere bijzondere werkmethode is duo-programmeren. Twee collega’s werken samen aan één scherm en combineren ontwerp, ontwikkeling en testen. De voortgang van het project is realtime zichtbaar zodat er voor de klant geen verrassingen zijn tijdens de wekelijkse bespreking.

Met deze methodes behaalt ThoughtWorks een hogere productie en kwaliteit, hogere klant-tevredenheid en gelukkiger werknemers. Hun projecten zijn eveneens innovatief. Een voorbeeld is de ontwikkeling van software voor een digitale jukebox die gebruik maakt van het ‘open-source’ Ruby on Rails platform.

Brickwork vent een andere innovatieve activiteit uit. Het bedrijf levert secretariële, financiële en pr-diensten aan kleine en middelgrote bedrijven in de EU en VS, voornamelijk ter assistentie van uitvoerende managers. In de EU bedraagt de kostprijs voor het in dienst nemen van iemand voor deze taken € 10.000 per maand (inclusief secundaire arbeidsvoorwaarden). In India kost een hoogopgeleide kracht met tweeëneenhalf jaar ervaring tussen € 2800 en € 3500. Dit type dienstverlening vergt korte communicatie met de klant via MSN, Skype, mail en mobiele telefoon. Aangetrokken door de lage prijs besteden kleine bedrijven die voorheen niets aan marketing uitgaven dit werk nu uit aan Brickwork. Een nieuwe markt is gecreëerd.

Op het gebied van innovatie raakt India steeds meer betrokken. Niche producten gaan naar de markt. HP Labs, de Research & Development-afdeling van Hewlett Packard, werkt aan een innovatie met de naam Print Cast. Medische informatie en overheidscirculaires worden per satelliet verzonden aan een televisienetwerk verspreid over het gehele Indiase platteland. Gebruikers kunnen door de informatie navigeren met Touch Screen en afdrukken maken. “Het breedband internet is niet heel handig voor de gebruiker die niet hoger opgeleid is. Engels is de taal van de technologie en is ingewikkeld. Buiten de steden wordt weinig Engels gesproken. De kracht van Print Cast is dat het makkelijk in gebruik is en dat het locale talen ondersteunt,” demonstreert onderzoeker Srinivasan Ramani. Print Cast heeft potentieel voor samenlevingen waar niet iedereen toegang heeft tot het internet, bijvoorbeeld in heel Afrika.

 

De taxichauffeur dirigeert zijn rode Tata Indica V2 naar de oprit van de fly-over. Beschut onder de betonnen snelweg liggen stalen balken en bouwstenen opgestapeld. Daartussen ligt een kleine nederzetting van sloppen met golfplaten daken. Twee man in shorts gooien emmers water over hun hoofd, ze wassen zich. Hun ruggen reflecteren in de zon, een beschamend en schitterend beeld tegelijk. Dit is de weg naar Koramangala. Halverwege domineren IBM en Dell een bedrijvenpark grenzend aan de golfbaan. Helaas vervaagt de belofte van de fly-over met zijn vers geasfalteerde wegdek daarna snel. Auto’s, riksja’s en scooters staan in de rij voor het verkeerslicht, vier rijen breed, geobserveerd door een koe in de berm. Drie vrouwen zitten op de vluchtheuvel gezellig te keuvelen, het verkeer op een halve meter van hun voeten in een dikke, blauwe smog van uitlaatgassen.

“Het ontbreekt de politici aan de wil, de moed en het geld om de infrastructuur te verbeteren,” zegt Pratap Raju. “De infrastructuur brokkelt af. Sinds 2001 woon ik hier zes maanden per jaar. Elke keer als ik terugkom zijn er meer auto’s, zijn de wegen nog slechter en is er veel, veel meer vervuiling. Je kunt de economie in feite zien groeien aan de hoeveelheid auto’s. Het stratenplan van Bangalore, net als in de meeste steden van India, is ontwikkeld door de Britten in de negentiende eeuw. De riolering en waterleidingen roesten, ze zijn oud en toe aan vervanging. Er is niet genoeg water voor iedereen. Sommige kranen geven slechts een paar uur per dag stromend water.” Pratap spreekt gelaten, zittend op de bank in de ruime living van zijn woonhuis in Koramangala.

“Privaatpubliek partnerschap zou een oplossing kunnen zijn. Wegen worden gebouwd in een BRT-scenario (build-rent-transfer); een private onderneming bouwt een weg, verhuurt die vervolgens aan de staat voor bijvoorbeeld 20 jaar, waarna de weg aan de staat wordt overgedragen. Helaas zijn de private ondernemingen terughoudend om met de Indiase regering in zee te gaan vanwege haar corruptie en bureaucratie. Een pas gekozen regering handelt misschien niet in overeenstemming met dat wat eerder overeengekomen was. Gevolg is dat de infra-bedrijven teveel risico’s zien om de grote investeringen te doen, wat ze in China wel doen.”

 

Pratap (43) is zoon van een piloot van de Indiase luchtmacht. Hij werd geboren in Bangalore maar vanwege het werk van zijn vader is de familie vaak verhuisd. Hij spreekt drie Indiase talen. De druk om op school te presteren heeft resultaat opgeleverd, hij is ingenieur in de elektronica. Na een aantal jaren te hebben gewerkt voor British Telecom en Apple in India werd hem begin jaren 90 een studiebeurs aangeboden door de Nederlandse overheid voor het volgen van een studie in Maastricht. In deze periode ontmoette hij Carin Rustema, zijn levenspartner met wie hij later het consultancy-bedrijf Abroader oprichtte.

Abroader is gevestigd in Amsterdam en Bangalore. De kernactiviteit is het verschaffen van management services en assistentie verlenen aan Nederlands-Indiase zakenprojecten, vooral in de IT. Fondsenwerving in Nederland voor deze projecten is onderdeel van Abroader’s activiteiten. Abroader bevindt zich in het hart van het zakenverkeer tussen Nederland en India. Er is sprake van een cultuurkloof tussen Nederland en India wat betreft zaken doen. Pratap onthult: “De Nederlanders hechten sterk aan tijd en het nakomen van afspraken terwijl de Indiërs terughoudend zijn. Ze willen je graag tevreden stellen dus zeggen ze soms ja en doen ze nee. We hebben ervaringen waarbij de Indiërs niet voldoen aan de verwachtingen van de Nederlanders, wij overbruggen dan de kloof tussen de partijen. Op het bedrijfsniveau is een groot verschil tussen Nederland en India dat de Nederlanders geen risico durven te nemen. In India heerst een Wild West situatie, mensen dumpen geld in nieuwe projecten en gewaagde ondernemingen zelfs als die buiten hun bevoegdheden vallen. Ze springen erin, nemen een hoop risico en hebben vaak succes.”

 

Wie de straten van Bangalore doorkruist ziet steeds twee uitersten in één oogopslag. Hoog op het dak van een pand aan de Queen’s Circle staat een groot reclamebord, een echte blikvanger. Ertegen leunt een steigerconstructie van aan elkaar gebonden lange boomtakken. Blootsvoets balancerend op dit klimrek plakken drie man een reusachtige foto van een begeerlijk uitziend telefoontje op het bord. Een wandeling over het trottoir van Residency Road levert een reeks aanbiedingen voor een riksjarit op. Een vrouw in vodden, waarschijnlijk een kasteloze, ligt op het plaveisel. Een paar meter verderop, bij de inrit van een autobedrijf, duwt een terreinwagen zijn neus tussen het wandelend volk dat op de stoep snel een veilig heenkomen zoekt. In Electronic City, een software bedrijfspark in het zuiden van Bangalore, houden bewakers de wacht voor het kantoor van Infosys. Hun jachtgeweren met lange loop steken gedateerd af tegen de zachtroze natuurstenen gevel in de achtergrond. Om de hoek wordt een stuk grond bouwrijp gemaakt. Een colonne mannen en vrouwen klimt uit een bouwput, op hun hoofd een teil gevuld met wat kluiten en stenen. Ze zijn goedkoper dan een bulldozer.

 

“Armoede-uitroeiing staat niet op de agenda van de regering.” Dr. G K Karanth is een Indiase socioloog en hoofd van het Institute of Social Economic Change. Betonnen gebouwen, herinnerend aan Oost-Europese socialistische architectuur, liggen in een weelderige, tropische tuin. Ruime hallen en kleine kamers huisvesten de wetenschappers die hier praktiseren. Karanth spreekt met een scherpe stem. “Dr. Rajkumar, een populaire filmheld afkomstig uit Karnataka overleed een paar maanden geleden aan een hartstilstand. Na zijn overlijden braken er rellen uit in de straten van Bangalore. Er werd gezegd dat deze rellen het gevolg waren van de groeiende kloof in Bangalore, de nieuwe rijken, de oude armen.” Dr. Karanth wordt steeds onderbroken door zijn telefoon. “We genereren grote hoeveelheden buitenlandse valuta, de export groeit en de dienstverlening breidt zich uit. De IT-sector heeft voor een geweldige boom gezorgd. Zonder deze IT-boom had de jongste generatie opgeleide klasse zonder werk gezeten. De staat heeft zich altijd op de achtergrond gehouden, de groei faciliterend. Haar inmenging bestond uit niet-inmenging. De sector kon daardoor sneller groeien, bijvoorbeeld door niet op naleving van arbeidswetgeving te hameren. Wat er gebeurd is (de IT-boom), is fantastisch en de regering verdient een compliment. Maar vanaf hier neem ik een scherpe U-bocht.”

Karanth last een pauze in zijn betoog. Dan, met gewicht in zijn stem, drukt hij zijn angst uit voor een ‘internal clash of civilisations’ in India. “In het licht van de voorspoed van de IT-boom, is het contrast tussen rijk en arm nog groter, de aspiraties van de armen zijn nog scherper. Het gaat niet over calorieën of een dollar per dag, het is veel meer een morele kwestie. De staat moet zijn armoedebeleid herzien, we moeten de kloof overbruggen tussen het ‘glossy’ leven dat velen nu leiden en de lege maag van de anderen.”

 

“Er wordt gewerkt aan de duurzaamheid en gezondheid van de IT-sector. Datadiefstal-wetgeving is ingevoerd, een e-mail heeft een legale status in India. Probleem is de fysieke infrastructuur, er zijn slechts een paar cyber politiebureaus. De regering is heel actief in deze kwesties, soms zelfs te snel als het IT-wetgeving betreft. Er is gebrek aan bewustzijn onder MP’s (parlementsleden), gebruikers en het publiek. Dit moet verbeterd worden,” vindt ITPF-secretaris Amar. “De ITPF vaart een niet-confrontatie koers ten aanzien van de IT-bedrijven, anders dan de vakbonden die graag tegen het management beuken. Wij doen niet aan collectieve onderhandelingen, juridische bijstand bij geschillen en persoonlijke raadgeving bepalen onze werkmethodes. De ITPF wil bijdragen aan de groei van de sector in het geheel.”

Arbeidsomstandigheden zijn beter in de IT-bedrijven dan in de call centers. Amar bevestigt dat ‘transfer of risks’ van de EU naar India plaatsvindt. “Zeker, het gebeurt. India heeft liberale arbeidswetgeving. Het werk vloeit daarheen waar het ’t best gedaan wordt. Bedenk wel, voor ons brengt het nieuwe werk alleen voorspoed. Voor Europa betekent het verlies tegenspoed.”

 

De Europese IT-er die zijn baan kwijtraakt aan een collega in India, nu of later, moet verder opgeleid en getraind worden. “Nieuwe werkgelegenheid en hoger gekwalificeerd personeel komt in de plaats van de outsourced banen. In Denemarken is er meer nieuw werk bijgekomen dan er is verdwenen, de precieze oorzaak hiervan is nog onbekend. Het ziet er naar uit dat we schapen met 5 poten nodig  hebben; techneuten die dermate begaafd zijn dat ze de wensen van klanten begrijpen, in techniek kunnen omzetten en ook kunnen adviseren,” verwacht vakbondsbestuurder Kiburg.

“Nee, Europa hoeft niet te vrezen dat ze haar IT kwijtraakt aan India,” verzekert Amar. “Maar concurrentie is nodig. Bedenk dat de VS de leidinggevende IT-natie zal blijven. De Amerikanen zullen gewoon nooit opgeven. Maar de Europeanen zijn conservatief. De variatie aan talen belemmert hun prestatie, hun concurrentiekracht taant.”

Pratap van Abroader voorspelt: “Zonder enige twijfel kan Europa al haar IT-banen verliezen evenals de banen in de verwerkende industrie. Europa moet zich richten op innovatie, research georiënteerd zijn en de nieuwste dingen introduceren. Alle mensen die niet in staat zijn om hun vaardigheden op te stuwen in de waardeketen lopen gevaar hun baan kwijt te raken. Behalve de jongens die met goeie ideeën komen, die blijven ‘in business’. En de loodgieter natuurlijk.”

PHOTOMEMORIAL
ReportageMaker =
uw competente professional voor:
 
 
de (foto)reportage
beeldadvies
corporate photography
photomemorials
photodocs
portretfotografie
stills
soundslides
interviews
compact copywriting
achtergrondverhalen

ReportageMaker
= Rob Nelisse
 

Amsterdam RENT

© 2014 ReportageMaker

 
ING Bank
NL68 INGB 0003381477
Kamer van Koophandel
11032705
webdesign Rob Nelisse
cover van Amsterdam RENT
cover van Meiring
- COMING  SOON -